Het zeemansleven wordt vaak geromantiseerd, maar bedenk wel, dat het zwaar aanpoten was.
De ruimte onderdeks voor de bemanning was beperkt en bedompt, het eten was vaak niet om naar huis te schrijven (wat dan ook niemand deed), vooral als de reis door bijvoorbeeld periodes van windstilte (niet te verwarren met ons koor) lange tijd niet bij land kwam. Het kwam wel voor dat er alleen nog droge scheepsbeschuit voorradig was (met wormen erin, dat wel) en scheurbuik kwam dan bij gebrek aan vitaminerijk voedsel vaak voor.
Ook had je geluk als de officieren genoeg menselijk gedrag vertoonden. Dat was niet altijd het geval. En bij zware storm moest je soms vrezen voor je leven.
Zingen hielp, zingen helpt altijd. Bij het zware werk of, bij rustige vaart als er niet zoveel werk was. Dan werden ballads gezongen, rustige, vaak weemoedige liederen. Over thuis en heimwee. Over drank en vrouwen, niet zelden aan de ondeugende kant. Dan zat zo'n zeeman op een bolder (forebidder) op het voordek, met de ondergaande zon net boven de kim. Misschien komt daar wel dat romantische beeld vandaan.

Verjaardagsfeest in De Roef te De Meern, 2022